In dit artikel leer je een aantal belangrijke basisinstellingen van je camera kennen. We gaan het onder andere hebben over sluitertijd, diafragma, ISO en meer. Zo krijg je snel grip op je camera en maak je binnenkort hele mooie foto’s.
Heb je net je eerste camera gekocht? Of wil jij meer dan alleen maar fotograferen op de automatische stand? Super leuk! Maar waar begin je? Al die knoppen en instellingen kunnen overweldigend zijn. Geen zorgen, ik help je op weg.
Wat doen de basisinstellingen van mijn camera?
Elke camera heeft een paar belangrijke instellingen die samen grotendeels bepalen hoe je foto’s eruit komen te zien. Op de automatische stand worden deze instellingen door de camera bepaald. Maar als je net wat meer controle wilt hebben over het resultaat, kun je hier ook zelf wijzigingen in aanbrengen.
De belangrijkste instellingen noem ik de basisinstellingen. Denk hierbij onder andere aan de sluitertijd, het diafragma en de ISO-waarde. Deze drie instellingen worden samen ook wel de belichtingsdriehoek genoemd, omdat ze met elkaar in verbinding staan. Maar ook de witbalans en de belichtingscompensatie zijn belangrijk. Met deze functies bepaal je hoeveel licht je camera binnenlaat en hoe scherp je foto moet worden.
Klinkt dit ingewikkeld? Geen paniek, we gaan elk van deze instellingen stap voor stap doornemen.
5x basisinstellingen voor controle over je foto’s
1. Sluitertijd instellen
De sluitertijd is de tijd dat de sluiter van de camera open blijft om licht op de sensor te laten vallen. Dit loopt meestal van circa 1/4000e seconde tot 30 seconden of langer (bulb).
Waarom de sluitertijd belangrijk is
De tijd dat de sluiter open staat beïnvloedt hoe beweging in je foto wordt vastgelegd. Korte sluitertijden bevriezen beweging, terwijl lange sluitertijden beweging vervagen. Daarnaast kan een lange sluitertijd helpen om te fotograferen op een plek waar weinig licht aanwezig is. Hierdoor is het een basisinstelling.
Hoe kun je de sluitertijd gebruiken?
Wil jij meer controle hebben over de sluitertijd? Probeer dan eens de TV of S (afhankelijk van je merk camera) modus. Hiermee kun jij zelf bepalen hoe lang je de sluiter open wilt zetten. Voor actie- of sportfotografie gebruik je bijvoorbeeld vaak een korte sluitertijd (bv. 1/1000 seconde). Tenzij je juist aan panning fotografie wilt doen.
Wil je juist beweging vastleggen? Dan kun je een langere sluitertijd kiezen. Hiermee kun je bijvoorbeeld stromend water van een waterval of fontein als een rustgevende stroom vastleggen. Gebruik hierbij wel een statief zodat je geen bewegingsonscherpte krijgt doordat je zelf beweegt.
2. Diafragma instellen
Het diafragma is de opening in de lens waardoor licht binnenkomt. Dit wordt in de basisinstellingen weergeven als een F-getal wat meestal loopt van circa F/1.4 tot F/22, afhankelijk van je objectief.
Waarom het diafragma belangrijk is
Met het instellen van de grootte van het diafragma beïnvloed je de scherptediepte in je foto. Een groot diafragma (klein F-getal, zoals F/1.8) creëert een onscherpe achtergrond, vaak met bokeh. Terwijl een klein diafragma (groot F-getal, zoals F/16) zorgt voor meer scherptediepte.
Hoe gebruik je het diafragma in je fotografie?
Voor bijvoorbeeld portretten vind ik het altijd mooi om een groot diafragma te gebruiken om de achtergrond onscherp te maken. Hierdoor gaat de aandacht echt uit naar het model en minder naar de omgeving. Voor landschappen gebruik je daarentegen vaak een klein diafragma om alles scherp in beeld te krijgen. Van de grassprietjes in de voorgrond tot de berg in de achtergrond.
Probeer eens op de AV of A stand te fotograferen als je controle wilt hebben over de basisinstellingen van het diafragma.
Lees meer: Diafragma: scherpte en onscherpte in je foto’s
3. ISO-waarde instellen
Met de ISO bepaal je de gevoeligheid van de camerasensor voor licht. Zo kun je toch uit de hand fotograferen ondanks het een donkere omgeving is.
Waarom de ISO-waarde belangrijk is
De ISO-waarde beïnvloedt de helderheid van je foto en de hoeveelheid ruis (korreligheid). Een lage ISO-waarde (zoals ISO 100) zorgt voor de beste kwaliteit van je foto, maar vereist meer licht. Een hoge ISO-waarde (zoals bijvoorbeeld ISO 3200) maakt de sensor gevoeliger voor licht, maar voegt ruis toe. Je foto’s worden hierdoor minder scherp. Gelukkig zijn er tegenwoordig goede manieren om ruis te verwijderen in Photoshop en Ligthroom.
Hoe kies je de ISO-waarde voor je foto’s?
Zelf probeer ik altijd een zo laag mogelijke ISO-waarde te gebruiken zodat de kwaliteit optimaal blijft. Je kunt dan bijvoorbeeld kiezen voor een groter diafragma of een langere sluitertijd om winst te maken qua licht.
Maar wees ook zeker niet bang om een hogere ISO te kiezen als dit nodig is. Je wilt liever een scherpe foto met een klein beetje ruis dan dat er bewegingsonscherpte komt of dat je foto te donker is.
Lees meer: Fotograferen met automatische ISO
4. Witbalans instellen
De witbalans is de basisinstelling die bepaalt hoe kleuren worden weergegeven onder verschillende lichtomstandigheden.
Waarom de witbalans belangrijk is
Je wilt meestal dat de foto’s die je maakt realistische kleuren hebben. Door de witbalans in te stellen zorg je ervoor dat wit ook echt wit lijkt in je foto. Zo voorkom je een kleurzweem.
Hoe gebruik je de witbalans in je fotografie?
In de meeste gevallen kun je de witbalans prima op automatisch laten staan. De camera’s zijn tegenwoordig erg goed in het weergeven van realistische kleuren. Maar in sommige situaties blijft dit toch lastig. Stel dan de witbalans in op basis van de lichtbron waarmee je fotografeert. Bijvoorbeeld daglicht, bewolkt, gloeilamp, kunstlicht, etc. Denk bijvoorbeeld eens aan foto’s van sneeuw, die ogen vaak wat blauw wanneer je de automatische witbalans gebruikt.
Heb je de witbalans niet aangepast maar heeft je foto toch een kleurzweem? Geen probleem, ook in de nabewerking is het nog mogelijk om dit te veranderen. Maak foto’s in RAW formaat voor de meeste mogelijkheden qua instellingen van de witbalans.
5. Belichtingscompensatie instellen
Met de belichtingscompensatie kun je de belichting van je foto aanpassen zonder de andere instellingen te wijzigen. Een hele handige basisinstelling dus die vaak vergeten wordt.
Waarom de belichtingscompensatie belangrijk is
Deze instelling helpt je om foto’s lichter of donkerder te maken wanneer de automatische belichting van de camera niet helemaal juist is. Of wanneer je op een handmatige instelling zoals AV of S fotografeert en je de rest van je instellingen niet wilt aanpassen.
Hoe gebruik je deze basisinstelling?
Vrijwel iedere digitale camera heeft een knop waarmee je de belichtingscompenstatie kunt instellen. Het is meestal een horizontale of verticale balk die van -3 tot +3 loopt in stapjes van 0,25. Kies positieve belichtingscompensatie (bijvoorbeeld +1) om een foto lichter te maken zonder de rest van de instellingen aan te passen. Met een negatieve belichtingscompensatie (bijvoorbeeld -2) kun je de foto foto donkerder maken.
Deze instellingen zijn makkelijk in gebruik en worden veel gebruik in situaties met moeilijk licht. Denk bijvoorbeeld aan tegenlicht bij een zonsondergang. Of wanneer je juist high key of low key foto’s wilt maken.
Lees meer: Zo werkt Exposure Value (EV) in fotografie
Als je deze vijf basisinstellingen onder de knie hebt ben je al een heel eind op weg om niet meer afhankelijk te zijn van de automatische stand op je camera. De M-stand gebruik ik zelf niet heel vaak, maar de andere handmatige standen wel! Het is erg fijn om zelf aanpassingen te kunnen maken in de instellingen zodat je foto’s eruit komen te zien zoals jij ze voor ogen hebt. Veel succes!
1 Reactie
[…] foto’s te verbeteren is om de basis van fotografie te leren beheersen. Daarmee bedoel ik de basis-instellingen, technieken én oog voor compositie en licht. Dat is nogal wat, dus waar moet je […]